ECONOMIE UITGELEGD
Wat is
GRAAIFLATIE
Tekst André de Vos Illustratie Marijn van der Waa
IN JUNI WAREN VOEDINGSMIDDELEN 13 PROCENT DUURDER DAN EEN JAAR EERDER
De inflatie is torenhoog. Sommige bedrijven poetsen de winst op door hun prijzen meer te verhogen dan de kosten zijn gestegen.
Hoe hoog is de inflatie nu?
De prijzen zijn momenteel 25 procent hoger dan in ‘ijkjaar’ 2015. De euro van acht jaar geleden is nog maar 80 cent waard. Met name de laatste twee jaar stijgen de prijzen extreem hard. Vorig jaar zelfs met 10 procent. Inmiddels daalt de inflatie langzaam en worden enkele producten zelfs goedkoper, maar gemiddeld stijgen de prijzen nog altijd.
Hoge inflatie pakt voor elk huishouden anders uit. Het officiële inflatiecijfer is gebaseerd op een standaardmandje aan producten, maar iedereen heeft zijn eigen uitgavenpatroon. Zo is bijvoorbeeld tabak dit jaar sterk in prijs gestegen. Dus wie niet rookt, is goedkoper uit. En wie in een goed geïsoleerd huis woont, verbruikt minder energie en heeft dus minder last van hogere energiekosten.
Een ding staat vast: lage inkomens worden vrijwel altijd het hardst getroffen door hoge inflatie omdat ze een groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan vaste lasten zoals energie en eten. In juni waren voedingsmiddelen 13 procent duurder dan een jaar eerder. Dan kom je met een laag inkomen in de financiële problemen.
Wat is graaiflatie?
Toen de inflatie sterk steeg, klaagden veel bedrijven dat ze de oplopende kosten voor energie en grondstoffen niet zomaar konden doorberekenen aan hun klanten, en dat er zeker geen ruimte was voor hogere lonen. Dat ligt toch wat anders. Veel bedrijven rekenden niet alleen de hogere eigen kosten door, maar deden er nog een schepje bovenop. De Rabobank berekende dat de prijzen vorig jaar gemiddeld ruim twee cent per euro hoger waren dan nodig was om de hogere productiekosten te dekken. Extra winst dus voor de bedrijven.
Ook uit onderzoek van de FNV bleek dat veel bedrijven vorig jaar hogere winstmarges hadden. Het Internationaal Monetair Fonds komt tot dezelfde conclusie en zelfs de centrale banken (de Europese ECB en de Nederlandse DNB), die als taak hebben de inflatie laag te houden, oordelen dat bedrijven hun winsten onnodig oppepten en dus de hoge inflatie verder aanjoegen.
Wie zijn de graaiers?
Bij elke crisis zijn er bedrijven die profiteren. Energiebedrijven, zoals de grote oliemaatschappijen, en grondstofleveranciers en -handelaren boekten recordwinsten. In andere sectoren is het beeld wisselend. Niet elk bedrijf heeft de ruimte om zijn prijzen te verhogen.
Supermarkten als Albert Heijn en voedsel- en zeepfabrikant Unilever worden ook beticht van graaiflatie. Hun winsten groeiden mee met de inflatie, soms zelfs harder. De aandeelhouders voelen daardoor veel minder pijn dan consumenten en werknemers.
Waarom betaalt iedereen die hogere prijzen? Je kunt minder kopen, of bij een goedkoper bedrijf gaan winkelen.
Dat gebeurt wel steeds meer. Maar bij een hoge inflatie raakt de consument een beetje de weg kwijt. Als de inflatie 10 procent is, valt 2 procent extra graaiflatie amper op. Bovendien wordt het ene product 30 procent duurder, terwijl het andere even duur blijft, of zelfs goedkoper wordt. De consument kan niet achterhalen waarop die prijzen zijn gebaseerd.
Daar komt bij dat de overheid met extra geld over de brug kwam om de energiekosten te compenseren én dat er sprake was van een na-ijlend corona-effect: mensen zijn bereid meer te betalen voor dingen die ze twee jaar moesten missen, zoals uitgaan en vakantie. Maar het huishoudpotje heeft natuurlijk wel een bodem.
En nu?
De FNV wil dat werknemers en consumenten worden gecompenseerd voor de hoge inflatie die de koopkracht de afgelopen twee jaar heeft uitgehold. Dus hogere lonen die automatisch meestijgen met de inflatie, en lagere prijzen.
DNB wil de inflatie omlaag hebben en is bang voor een loon-prijsspiraal (daarbij komt de inflatie in een vicieuze cirkel terecht waarbij hogere prijzen leiden tot hogere lonen die weer leiden tot hogere prijzen, enzovoorts.) Maar ook de centrale banken (DNB en ECB) erkennen dat hogere lonen niet het grootste of het enige probleem zijn – sterker nog, ze pleitten tot voor kort zelf voor hogere lonen. Ook bedrijven die te veel winst willen maken en overheden die te veel geld uitgeven jagen de inflatie op.
Centrale bankiers hebben een belangrijk instrument om de inflatie te beteugelen: de rente. Doordat de ECB de rente verhoogt, wordt geld snel duurder en gaat de economie een tandje langzamer draaien. Dan stabiliseren of dalen de prijzen. Maar dat rente-effect kost tijd. Kijk hoe langzaam de spaarrentes stijgen en de prijzen dalen ondanks de renteverhogingen van de laatste anderhalf jaar.
De verwachting is dat de komende jaren de inflatie te hoog blijft: boven de 2 procent. Dat gaat pijn doen, ook als de lonen meestijgen met de inflatie. Een langzamer draaiende economie betekent meer werkloosheid en minder belastinginkomsten.
VEEL BEDRIJVEN REKENDEN NIET ALLEEN DE HOGERE EIGEN KOSTEN DOOR, MAAR DEDEN ER NOG EEN SCHEPJE BOVENOP