WERK AAN DE WERELD
LONEN OMHOOG!
Hogere lonen zijn belangrijker dan ooit. Nu de energiecrisis en hoge inflatie een deel van de wereld beheersen, is de druk op cao-onderhandelingen groot. Vakbonden moeten aan de bak, en dat lukt ze goed.
Tekst Astrid van Unen Beeld Jeroen van Loon (Oeganda), Privécollecties (Nepal En België), Astrid van Unen (Nederland), Shutterstock, ANP
NEPAL
‘STAKEN LEVERT MEESTAL LOONSVERHOGING OP’
Sinds 2012 zijn in Nepal geen nationale stakingen meer geweest om hogere lonen af te dwingen, vertelt Rajendra Acharya, regionaal secretaris van de internationale sectorbond UNI. De vakbonden zoeken nu vaker de dialoog. ‘We hebben nog geen economische stabiliteit gevonden. Van de grote aardbeving in 2015 zijn we nog steeds niet hersteld, en de verkiezingen in 2017 waren ontregelend. De corona-uitbraak in 2020 heeft de economische situatie opnieuw bemoeilijkt.’
Het minimumloon is erg laag in Nepal, zo’n 15 duizend Nepalese roepie, wat neerkomt op 120 euro per maand. De inflatie ligt jaarlijks rond de 20 procent.

Bijna een derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens; het merendeel werkt in de informele sector. ‘Sommige bedrijven betalen wel meer dan het minimumloon, maar veel bedrijven hebben het zwaar’, legt Acharya uit. ‘We hebben een economie met veel kleine bedrijven. We moeten ook veel importeren. In elk geval komen petroleum en gas uit het buitenland, en die zijn kostbaar.’
Elke twee jaar wordt tijdens een tripartiet overleg tussen overheid, werkgevers en werknemers het minimumloon vastgesteld. ‘Dat is altijd weer een uitdaging’, zegt Acharya. ‘Het lukt wel elke keer om 10 tot 15 procent verhoging af te spreken, maar dit is te weinig in verhouding tot de inflatie.’

Op sectorniveau onderhandelen de vakbonden met bedrijven over onder meer loonsverhoging. ‘Maar er zijn zeker bedrijven die daarvoor geen ruimte hebben. En dan nog, als een cao gelukt is, kan de implementatie nog een tijdje duren.’
Op nationaal niveau is weliswaar al jaren niet meer gestaakt, maar op sectorniveau roeren werknemers zich regelmatig. Acharya noemt de bewakings-, bank- en transportsectoren waar onlangs nog het werk is neergelegd. ‘Meestal eindigen deze acties in een overeenkomst. De vuilnisophalers konden de druk goed opvoeren. Zij weigerden het afval te verzamelen. Uiteindelijk kregen ze 12 procent loonsverhoging.’
NEDERLAND
‘HET WATER STAAT BIJENKORF-PERSONEEL AAN DE LIPPEN’
‘Directies kijken vooral naar hun aandeelhouders en hebben geen oog voor hun werknemers’, zegt FNV-bestuurder Linda Vermeulen midden in haar pleidooi voor verhoging van de lonen voor werknemers in de winkels. Aanleiding zijn de unieke acties die sinds september door het winkelpersoneel van De Bijenkorf worden gehouden in Amsterdam, Amstelveen en Rotterdam, en hopelijk bij alle vestigingen.
De uurlonen voor Bijenkorf-medewerkers liggen een fractie hoger dan het minimumloon, namelijk elf tot twaalf euro per uur bruto. In een gemiddelde winkel verdient het personeel vaak zo’n 10,50 euro.

‘De noodzaak om op te komen voor hun rechten is hoog’, legt Vermeulen uit. ‘Wekelijks moet het personeel producten duurder stickeren, maar op hun loonstrookje komt er niks bij. Met de hoge inflatie en energiecrisis staat het water ze aan de lippen.’
In de zomer heeft Vermeulen met de directie van De Bijenkorf overleg gehad nadat de cao was afgelopen. ‘Maar de directie deed heel snel de deur dicht. Hun loonbod was 3,5 procent; wij willen 10 procent.’

‘Uiteindelijk gaan die lonen wel omhoog, het is alleen de vraag wanneer.’ De lonen, stelt Vermeulen, moeten meestijgen met de inflatie. En het minimumloon moet omhoog naar veertien euro per uur.
Staken zit niet zo in het systeem van de doorsnee-Bijenkorfmedewerker. Het zegt dus heel wat dat ze dit toch gaan doen. ‘Die acties genereren dapperheid’, zegt Vermeulen. ‘Ze moeten ook wel: medewerkers houden niks extra’s meer over. Sommige halen hun kind van de sportschool, omdat het lidmaatschap te duur is geworden.’ Vermeulen wil graag weer met de directie rond de tafel, en wacht op een uitnodiging. ‘We merken dat de directie de situatie lastig vindt. Ze worden er zenuwachtig van, en dat is terecht. Ze moeten aan de bak.’
OEGANDA
‘IK HEB MIJN STEM GEVONDEN’
Een loonsverhoging van 8,5 tot 10 procent, dat is het resultaat van de onderhandelingen die de Oegandese vakbond NUPAW voor plantage- en agrarische werkers onlangs met twee suikerfabrieken heeft gevoerd.
Vakbondsvrouw Barbara Badaru was erbij. Ze paste technieken toe die ze in de afgelopen twee jaar heeft geleerd tijdens het trainingsprogramma ELSA van Mondiaal FNV. ELSA bestaat uit zes modulen over onder meer leiderschap, onderhandelen, financiële duurzaamheid en gender en inclusie. ‘Ik heb hier heel veel van geleerd’, zegt Badaru.

‘Zoals het belang van communicatie tijdens onderhandelingen. Het moet een win-win-uitkomst worden. Dat is ons gelukt bij de twee suikerfabrieken.’
Vóór de training nam Badaru al vaker deel aan cao-onderhandelingen, maar ze zat er altijd zwijgend bij. ‘Ik had wel vaak mijn gedachten over onderwerpen, maar durfde me nooit uit te spreken. Tijdens de training heb ik mijn stem gevonden. We hadden een goede coach; zij heeft me geholpen bij het opbouwen van mijn zelfvertrouwen.’
Het behaalde resultaat bij de twee suikerfabrieken is goed voor in totaal 22.500 werknemers. Een deel is wieder en een deel rietsuikersnijder. De eerste groep krijgt nu 8,5 procent erbij, de tweede 10 procent. In een land waar de inflatie dit jaar rond de 20 procent zit, lijkt dit niet voldoende.

‘Maar we hebben veel extra’s bedongen’, zegt Badaru. ‘Door de inflatie is suiker erg duur geworden. De werknemers mogen nu tegen fabrieksprijs vijf kilo per maand inkopen. Dat is de helft van de prijs in de winkels.’
Werknemers krijgen al ontbijt en lunch van de fabriek; hun kinderen ontbijten en lunchen op school. Het schoolgeld wordt betaald, evenals medische hulp. De vakbond heeft tevens een betere zwangerschapsregeling kunnen bedingen en beleid kunnen afspreken over gender based geweld. ‘Ik heb tijdens de training geleerd dat we een zo groot mogelijke cake moeten opeisen, zodat er in elk geval voor ons een stuk overblijft. Dat is zeker gelukt.’
BELGIË
PRIJSCOMPENSATIE ZORGT VOOR STABIEL KLIMAAT
Automatische prijscompensatie, het is de droom van de FNV. Nederland had deze regeling decennia geleden, tot het Akkoord van Wassenaar dat over loonmatiging en arbeidsherverdeling ging, hier in 1982 een eind aan maakte. In België staat die automatische looncompensatie nog steeds fier overeind. Dit betekent dat de lonen worden aangepast aan de stijging van de prijzen. Economisch adviseur Lars Vande Keybus van de vakcentrale ABVV legt het systeem uit: ‘Voor de overheidssector zijn de lonen en sociale uitkeringen wettelijk een-op-een gekoppeld aan de inflatie. Zijn de prijzen 2 procent gestegen, dan stijgen de lonen ook zoveel.’

In de privésector is dit niet automatisch geregeld, maar altijd het resultaat van sociaal overleg, vastgelegd in een cao. Verschillen zijn er wel. Zo zal de ene sector eerder en vaker aanpassingen doorvoeren dan de andere: de ene maandelijks, de ander een keer per jaar. Vande Keybus: ‘Veel sectoren doen dit in januari. Dan kan het zomaar gebeuren dat de werknemers er 10 procent bij krijgen.’
Goed geregeld dus, en Vande Keybus verwacht dat de sociale onrust zoals die in Frankrijk heerst, in zijn land redelijk beperkt zal blijven.

‘We hebben te maken met een inflatie van iets meer dan 11 procent, en natuurlijk is de situatie dramatisch, zoals in ieder land door de hoge energiekosten. Maar los daarvan is België heel snel hersteld van de coronacrisis. Bedrijven maken fors winst en qua werkloosheidscijfers zitten we goed. We hebben wel te maken met hoge kosten, maar ik verwacht dat de prijscompensatie voor een vrij stabiel klimaat zorgt.’
De werkgevers zijn minder blij met de automatische prijscompensatie. ‘Ze zeggen dat het een loon-prijsspiraal veroorzaakt, maar daarvoor zijn geen bewijzen; we hebben geen extra inflatie door die hoge lonen. Bovendien zijn de winstmarges groot. Werkgevers hebben een buffer om de stijging van de loonkosten op te vangen.’